‘TOREN’
Het hoofddeksel dat de vrouwen op onderstaande foto’s dragen is de zogenaamde ’toor’. Een trend die rond 1870 ontstond en na de Tweede Wereldoorlog weer verdween. Hij werd gedragen door de ‘sjiekere’ vrouwen van de Noordlimburgse plattelandsdorpen bij openbare gelegenheden en feesten en als een soort bekroning van de zondagse kledij.
Aanvankelijk sober, groeide de ’toor’, naarmate de welvaart van de boeren toenam, uit tot ware meesterwerken. De ‘mutsenmaaksters’ waren echte kunstenaars. Het laten maken van een ’toor’ kostte rond 1900 al gauw 50 tot 100 gulden, afhankelijk van de uitvoering. In het voorjaar kreeg de ’toor’ meestal een grote beurt. Met Pasen kon hij dan in al zijn glorie met ‘sjnurk’ (omslagdoek) en bijbehorende sieraden worden vertoond. Er waren doordeweekse, zondagse en rouw-toren.
In het streekmuseum ’t Land van Peel en Maas is een drietal ’toren’ te bezichtigen.
Damesrok
Lange katoenen rok ,afkomstig uit India geschonken door Mevr. Rijt-Brummans .
Gedragen in 1960-1970.
Geschonken In 2008.
Cape zwart 2330
Sluiting door middel van d knopen , binnenzijde is een koord ook als sluiting bedoeld.
Achterzijde is versierd met een sierlijke zijde strik.
Werd gedragen over jas of blouse.
Gedragen in 1900-1920
Geschonken In 2007 door fam. Hanrats Grashoek
Kazuifel met stola
Gedragen in de rooms katholieke kerk.
De toga noemt men Kazuifel deze wordt door alleen bij uitvaartvieringen gedragen.
De stola die hier bij gedragen wordt is een van de permanenten die gedragen worden tijdens de liturgie deze geeft aan welk ambt de drager bekleed.
Diaken draagt de stola schuin over een schouder.
Pastoraal draagt de stola over een schouder met de uiteinde afhangend aan dezelfde zijde
Subdiaken draagt geen stola.
Tegenwoordig dragen bisschop en priester de stola op dezelfde manier, namelijk met de uiteinden recht naar beneden afhangend.
Materiaal : Fluweel met gouddraad.
Afmeting kazuivel 110x 65 cm
Stola 250×18 cm
Datering 1960 -1970
Schenking door : F v/d Steen
Voorzijde | Achterzijde |